Rechtspraak

Vandaag een wat langer verhaal, een verhaal waar ik toevallig in terecht kwam, maar het gaat niet over mij, het gaat over een systeemfout. Een systeemfout die hopelijk snel tot een einde komt.

Omdat ik stronteigenwijs ben ging ik in beroep tegen een belastingaanslag, daarvoor moet je een lange adem hebben want jongens wat duurt dat lang. De belastingdienst is goed in alle tijd en ruimte te nemen die ze krijgen, en die krijgen ze ook van de Rechtspraak, maar daar kom ik nog op terug.

Als je een beroep aantekent, schrijf je een brief met daarin jouw standpunten. De tegenpartij, in casu de belastingdienst, krijgt die ook en mogen een verweer schrijven. Dat verweer ging ik eens goed bekijken, en schreef een verweer op hun verweer, dat ik bij mijn beroep stopte. Dat verweer van de belastingdienst is bijzonder en ik wil het met jullie delen.

Het verweer noemt eerst wat wetsartikelen, artikel 2.10, lid 1 (IB1), het tweede lid van artikel 3.1 (IB), Artikel 3.81 (IB), artikel 10, lid 1 (LB2), Artikel 3.146, lid 1, aanhef en onderdeel a (IB), artikel 9.2 (IB), artikel 2.18 (IB), artikel 9.2, lid 1, onderdeel a (IB). En dat ronden ze af met dat ze precies de letter van de wet uitvoeren en dus niks verkeerds doen.

Daarna gaan ze verder in op mijn bezwaren en komen dan met andere rechtszaken en beweren dat die zoveel op die van mij lijkt dat die eerdere uitspraak ook van toepassing is op deze zaak. Ze noemen alleen het zaaknummer en halen eruit wat hun zelf goed uitkomt, logisch zou ik ook doen. Maar ik ging die uitspraken eens doornemen, dat kan want dat is allemaal openbaar en gemakkelijk te vinden op uitspraken.rechtspraak.nl

Eerst alle pogingen die de belastingdienst deed om mij te doen geloven dat ik geen poot heb om op te staan:

Dat kan zich bij belanghebbende alleen voordoen als sprake is van bijzondere, niet voor alle rechthebbenden op de nabetaling geldende, feiten en omstandigheden (vgl. Hoge Raad 16 november 2001, nr. C00/142HR, ECLI:NL:HR:2001:AD5493).

mw. mr. C.M. Zijlstra

Voor zover belanghebbende heeft gesteld dat in zijn geval netto minder resteert dan bedoeld is door de wetgever, of maatschappelijk wenselijk is, merk ik op dat, zelfs indien dit moet worden aangenomen, de inspecteur en de rechter niet de innerlijke waarde of billijkheid van een wet mogen beoordelen op grond van artikel 11 Wet Algemene bepalingen. Ik verwijs naar de uitspraak van Hof Arnhem Leeuwarden van 14 maart 2023, ECLI:NL:GHARL:2023:2154.

mw. mr. C.M. Zijlstra

Voor de beantwoording van de vraag of sprake is van een individuele
buitensporige last, als bedoeld in de jurisprudentie van het EHRM bij artikel 1 EP, is volgens de vaste jurisprudentie beslissend of de last zich in belanghebbendes geval sterker laat voelen dan in het algemeen (vgl. HR 10 september 2010, nr. 08/04653, ECLI:NL:HR:2010:BK3103, BNB 2011/65).

mw. mr. C.M. Zijlstra

Ik verwijs naar de uitspraak van de rechtbank Gelderland van 23 april 2018, ECLI:NL:RBGEL:2018:1766 inzake de nadelige gevolgen van een nabetaalde Wajonguitkering.

mw. mr. C.M. Zijlstra

Dit ziet er allemaal indrukwekkend uit, ze stoppen er zelfs een uitspraak van de Hoge Raad tussen, dat is de hoogste rechtsprekende instantie in Nederland, Aruba, Curaçao en Sint Maarten! Daar kun je niet overheen. De uitspraak van de Hoge Raad gaat over… de vereniging NEDERLANDSE VAKBOND VARKENSHOUDERS, gevestigd te Barneveld en SCHWEINEHALTUNGS GmbH. Dat is dus niet iets wat een persoon met een uitkering aangaat, want daar gaat mijn zaak over. Dus ECLI:NL:HR:2001:AD5493 kunnen we al wegstrepen.

Dan roept de advocaat heel snel “de rechter niet de innerlijke waarde of billijkheid van een wet mogen beoordelen“, hiermee wordt geprobeerd dat de rechter niet mag zeggen of het wel netjes is wat de wetgever heeft opgeschreven. Maar dat lijkt mij onzin want er is de letter van de wet en de geest van de wet. En volgens mij kun je ook iets zeggen over de uitvoering van een wet, daarmee zeg je niks over de wet maar wel alles over hoe de belastingdienst die toepast. Leuk geprobeerd maar deze uitspraak leggen we ook naast ons neer.

Dan de buitensporige last, een lekker vage uitdrukking die door mensen met een royaal salaris wordt geïnterpreteerd, dan weet je wel hoe dat afloopt. In de zaak BK3103 gaat het over iets als Motorrijtuigenbelasting, geen idee waarom mevrouw Zijlstra deze gebruikt om mij schaakmat te proberen te zetten. In zaak 2154 komt ook die buitensporige last voor, daar past het wat beter. Deze zaak gaat over “Verhoging IVA-uitkering wegens hulpbehoevendheid. Leidt het belasten van de verhoging tot een individuele en buitensporige last?” En die uitspraak is de eerste waar ik van schrok.

Buitensporige last

Die term kende ik niet maar omdat ik aan de rechter duidelijk maakte dat er wel erg veel geld werd ingenomen door de belastingdienst is dat voor hun de trigger om buitensporige last in de ring te gooien. En dus komen ze met een uitspraak waarin staat dat er geen sprake kan zijn van buitensporige last. En wat is die zaak en uitspraak. Je kunt het hier lezen maar in het kort komt het hier op neer:

Man met vele problemen krijgt een IVA-uitkering, heeft meer hulp nodig, wat meer geld kost en wordt zijn uitkering verhoogt. Daarmee betaalt hij dus de extra zorg. Het is dan wel een verhoging van je inkomen maar je houdt er onder de streep niks meer dan eerst aan over. Je zou het ook kunnen zien als een extra zorgtoeslag. Tenminste als je wat gevoel hebt. Niet de belastingdienst en niet deze trioka: mr. R.A.V. Boxem, mr. R.F.C. Spek en mr. J.P.M. Kooijmans. Want die schrijven in hun vonnis:

4.8 [eerder] heeft dit Hof beslist dat in beginsel sprake is van een buitensporige last indien een verhoging van een uitkering waarop recht bestaat en die is bedoeld als een financiële tegemoetkoming in de kosten veroorzaakt door hulpbehoevendheid, door een cumulatie van belasting, premieheffing of andere inkomensafhankelijke maatregelen geheel of nagenoeg geheel verdampt terwijl de kosten wel blijven bestaan.

trojka: mr. R.A.V. Boxem, mr. R.F.C. Spek en mr. J.P.M. Kooijmans

Oké, dat lijkt mij ook inderdaad buitensporig, als bijna alles verdampt. We zijn het wel eens denk, toch?

4.10 Het Hof is van oordeel dat, zelfs indien veronderstellenderwijs ervan wordt uitgegaan dat “netto” € 4.013 resteert, de cumulatie van belasting, premieheffing of andere inkomensafhankelijke maatregelen niet maakt dat de verhoging in 2018 nagenoeg geheel is verdampt.

trojka: mr. R.A.V. Boxem, mr. R.F.C. Spek en mr. J.P.M. Kooijmans

Het Hof vindt dat als je bruto € 20.373,07 krijgt om je extra zorg van te betalen en je daar uiteindelijk net vierduizend aan overhoudt en je dus zeer waarschijnlijk niet de extra zorg mee kunt betalen, het geen buitensporige last is. Want – denk ik – het is niet bijna geheel verdampt. Tja, Boxem, Spek en Kooijmans kun maar beter niet als rechters tegenover je hebben.

Want stel nu dat alles wel was verdamp, wat had dit trio dan als minimum bedrag geëist van de belastingdienst? Altijd minder dan die 4.000. Denk daar maar eens over na. Wat vindt de rechtelijke macht dat er moet overblijven van geld dat je krijgt om je extra zorg te kunnen betalen? Als we zeggen dat van dat bruto bedrag 2/3 overblijft, dan zou er dus 13.000 netto zijn betaald. Nogmaals, om extra zorg van te kunnen betalen. De trojka zou dan misschien €2.000 wel in orde hebben gevonden. Mag je dus zelf ruim tienduizend euro betalen voor je extra zorg. Dit lieve mensen is de rechtspraak in Nederland.

Maar het kan nog erger. Dat is met de laatste uitspraak.

ECLI:NL:RBGEL:2018:1766

Bedenk dus advocaat Zijlstra probeert om de rechter en mij te van overtuigen dat ik geen grond heb om op te staan en dat alles wat de belastingdienst wil ook moet krijgen. Zij komt met de zaak van een jonge vrouw met een WAJONG-uitkering, dat betekent dat ze arbeidsongeschikt is. Benieuwd wat er precies aan de hand is en wat de rechter hier van vindt.

De belastingdienst kent maar een paar trucjes, een daarvan is artikel 3.146. Ze berekenen alles en alleen in het jaar dat het geld op je rekening kwam. Lekker handig en ik snap dat ook wel dat ze dat doen. Maar wat ze ook doen is heel hard vasthouden aan artikel 3.146 Tijdstip genieten. Want alles wijkt voor dat ene geloofsartikel van de belastingdienst.

Deze jonge vrouw krijgt van het UWV te horen dat haar uitkering wordt stop gezet en dat ze moet terugbetalen. Ze gaat in beroep en het UWV keert haar uitkering weer uit. Maar een deel van het geld heeft ze niet teruggekregen. Daarvoor moet ze procederen en na 4 (zegge: vier) jaar geeft het UWV toe en krijgt ze het geld plus de proceskosten. In totaal €13.222, dat is als ik de cijfers goed begrijp ongeveer gelijk aan haar jaarinkomen (€14.329, allebei bruto bedragen, denk ik).

In deze zaak verandert ze haar aangifte, dat kun je niet zomaar doen maar het probleem is gelijk aan wat ik vandaag de rechter wilde duidelijk maken. Als je zo weinig verdiend dan verandert er zoveel als dat eenmalig fors stijgt.

7. […] Door het bedrag van de uitkering mee te nemen in de aanslag IB/PVV 2015 leidt dit tot een te betalen belasting van € 4.466 en moet de tevens de zorgtoeslag van € 942 worden terugbetaald.

Uitleg van de vrouw met WAJONG

Dat zijn voor haar vier maanden aan uitkering. Stel je zelf maar eens voor als je een derde van je jaarsalaris mag inleveren. Let op: Een derde van je bruto jaarsalaris mag je netto inleveren!

Dit is geen buitensporige last, echt niet(!)

En rechter F.M. Smit gaat gewoon mee in het verhaal van de belastingdienst.

Complottheorie

Mijn complottheorietje is dat al die advocaten van de belastingdienst steeds weer dezelfde rechters zien in dezelfde rechtbank waar ze steeds weer komen. En dat na een tijdje, al jaren geleden, er wel een consensus is over hoe je het belastingrecht moet interpreteren. Namelijk Artikel 3.146 en Artikel 11 Wet algemene bepalingen: “De regter moet volgens de wet regt spreken: hij mag in geen geval de innerlijke waarde of billijkheid der wet beoordeelen.” Met de eerste kunnen ze gewoon alles makkelijk uitrekenen en weigeren om te kijken naar de persoon, met 11 manen ze alle rechters om niet, ik herhaal niet iets te zeggen over de effecten van het handelen van de belastingdienst.

En alle rechters gaan hier in mee.

Met mijn complottheorietje is het toeslagenschandaal ook makkelijk te begrijpen. Er zijn namelijk geen belastingrechters die iets tegen een advocaat van de belastingdienst zegt.

Rechtbank Arnhem

Ik heb zelf een jaar moeten wachten voordat de zaak voorkwam, vandaag 10 augustus 2023, over de belastingaanslag van 2020. Waarom het zolang duurde heeft twee redenen:

  1. Er zijn heel veel mensen die beroep aantekenen
  2. De belastingdienst krijgt alle tijd van Arnhem

De belastingdienst krijgt het ene privilege na het andere. Op 19 april 2022 dien ik mijn beroep in bij de Rechtspraak. Dan blijft het heel lang stil. Steeds wordt er pas actie ondernomen nadat ik aan de telefoon heb gehangen. Het duurt heel lang voordat er een zaaknummer is. Ik krijg dan te horen dat het nog onbekend is wanneer de zaak zal voorkomen, want er zijn vele beroepen tegen de Belastingdienst (duh). Eerst wordt het zomer 2022, dan november 2022 en dan voorjaar 2023. Als ik begin 2023 weer bel blijkt er helemaal niks op de rol te staan en dan pas gaat iemand mijn zaak voordragen aan de planners. Ook dan pas wordt de Belastingdienst op de hoogte gesteld en kunnen zij een verweerschrift schrijven. Daar is een termijn voor, uit mijn hoofd twee weken. Denkt iemand dat de Belastingdienst zich houdt aan de termijn? Nee, natuurlijk niet maar wat veel erger is, de Rechtspraak laat dat toe. Het verweerschrift komt te laat binnen maar de rechtbank wacht rustig tot dat het wel arriveert en dan pas word ik op de hoogte gesteld.
Nogmaals, alles ligt stil en nadat ik zelf aan de bel trek wordt er weer een stapje gezet.

Dit alles maakte dat ik in mijn beroep, dat heb ik tussentijds geüpdatet, ook maar eerlijk aan de rechter heb geschreven dat ik het gevoel heb om een uitwedstrijd te spelen en al met 0-1 achter sta.

Uitspraak

Nu is het zes weken wachten op de brief waarin de uitspraak staat van de rechter. En zoals een goede rechter betaamt heb ik geen idee of hij het helemaal met mij eens is of dat hij dacht “daar heb ik weer zo’n malloot in mijn rechtszaal“.

Over zes weken (21 september) hoop ik meer te weten.


  1. Wet op de inkomstenbelasting 2001 ↩︎
  2. Wet op de loonbelasting 1964 ↩︎